§ 12 Aansprakelijkheid van de aannemer na de oplevering
Na de dag, waarop het werk overeenkomstig het bepaalde in § 10, eerste of tweede lid, als opgeleverd wordt beschouwd, is de aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan het werk.
Het in het eerste lid bepaalde lijdt uitzondering indien sprake is van een gebrek:
a. dat toe te rekenen is aan de aannemer en
b. dat bovendien ondanks nauwlettend toezicht tijdens de uitvoering dan wel bij de opneming van het werk als bedoeld in § 9, tweede lid, door de directie redelijkerwijs niet onderkend had kunnen worden en waarvan
c. de aannemer binnen een redelijke termijn na de ontdekking mededeling is gedaan.
(Vervallen) Opm.: Dit artikel is verwoord onder de in lid 2 opgenomen tekst. Opm.: Het is verstandig om in gevallen van ‘vermeend’ onnauwlettend toezicht dit direct bespreekbaar te maken.
De rechtsvordering uit hoofde van een gebrek waarvoor de aannemer krachtens het tweede lid aansprakelijk is, is niet ontvankelijk indien zij wordt ingesteld na verloop van:
a. vijf jaren na de in het eerste lid bedoelde dag, of
b. tien jaren na de in het eerste lid bedoelde dag, indien het werk geheel of gedeeltelijk is ingestort of dreigt in te storten dan wel ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te geraken voor de bestemming waarvoor het blijkens de overeenkomst bedoeld is en dit slechts kan worden verholpen of kan worden voorkomen door het treffen van zeer kostbare voorzieningen.
Indien in het bestek een onderhoudstermijn is voorgeschreven, treedt voor de toepassing van deze paragraaf de dag na het verstrijken van die termijn in de plaats van de in het eerste lid bedoelde dag en wordt onder opneming van het werk verstaan: de opneming genoemd in § 11, zesde lid.